Wijds

Het was op een doodgewone zomerdag dat
Meester Tandeloos plotseling in verwondering mompelde dat hij op deze bewuste dag herboren was, als hij het zich goed herinnerde…?’

‘Maar dan zou het vandaag uw verjaardag zijn!’, riep Vaal Veulen opgewonden, ‘hoe oud bent u dan nu?’

‘Dat zou ik nu even zo gauw niet weten’ , zei Tandeloos nog steeds verstild van verwondering.

Feitelijk wist Vaal Veulen maar heel weinig over Tandeloos, wel kende hij vele wonderlijke verhalen van horen zeggen, waarop de oude lachend verklaarde:
‘Men beweert zoveel over mij dat ik wel tien levens zou moeten leven om al die verhalen waar te maken, maar misschien kun jij een handje helpen om ze waar te maken?’.

‘Wat is dan het mooiste wat u ooit hebt meegemaakt?’, wilde de jongen opeens weten.

‘Dit, Nu, Hier met jou!’

‘Maar meester, u hebt toch veel meer beleefd dan Dit, Nu, Hier?’

‘Welnee, jongen, hoe kom je erbij, natuurlijk niet, want is Dit, Nu, Hier los te zien van Dat, Straks, Daar? of gescheiden van Dat, Toen, Ooit Waar dan ook?’

‘Leeft u dan zo wijds?’

‘Waarom zou je zo smalletjes leven?…het bestaan bestaat over de volle breedte, de langste lengte en de hoogste diepte…
Al moet ik bekennen dat toen de wereld in mij werd herboren wel het wijdste is wat ik nog steeds beleef!’

‘Maar meester Tandeloos u bent toch in de wereld geboren en niet andersom?’

‘Geloof mij Veulen, elk mens wordt in de wereld geboren en daarna wordt de wereld in hem herboren, zo onthult de natuurlijke weg’.

Vaal Veulen probeerde Tandeloos te volgen:
‘Hoe kan die wijdse wereld in een klein mens worden herboren?’

‘Een moeder baart het kind, en het kind baart
een nieuwe wereld, daarom is elk kind een openbaring…en daarom Vaal Veulen is Dit, Nu, Hier het mooiste moment met jou!’

Vaal Veulen was sprakeloos vanwege deze onverwacht mooie verjaardag…Nu, Hier met hem. De hele wereld gallopeerde in de wijdse wei, als een jong veulen dat bokkesprongen maakt, zo voelde zijn hart.

Reanimatie

De gezworen compagnons kregen onenigheid, over geld. Samen reviseerden ze hoogbejaarde vleugels en piano’s met befaamde merknamen. Als lijk werden ze opgekocht, afgeragd en onteerd, inclusief gescheurde zangbodems, kapotte hamers, rammelende mechanieken. Zij maakten ze weer nieuw en heel, zwart gepolitoerd, nieuwe hamerkoppen, met het beste vilt ingevoerd, nieuwe besnaring.
Hun taakverdeling was niet helder gescheiden, ze overlapten elkaar, ze meenden dingen te hebben volbracht die de ander had gedaan.
De gemoederen bleken onbeheersbaar, de ruzie leidde tot een rigoureuze scheiding. De eiser liet diezelfde nacht nog zijn favoriete drie lijken ontvoeren uit de werkplaats, juweeltjes van authentieke instrumenten, in gereviseerde staat een vermogen waard.
Er volgden vergeefse huiszoekingen, serienummers werd bij of weggewerkt
De ontvoering leek geslaagd en de rekening vereffend.
In het geheim werd er aan de reanimatie gewerkt, door diverse ingehuurde mensen die betaald moesten worden, een fikse investering. Dat gebeurde netjes tot de instrumenten klaar waren.
Men was unaniem lyrisch over het vakwerk. Maar om onbekende reden werden ze geen van drieën verkocht. Geen reden is natuurlijk ook een onbekende reden.
De ontvoerder vond zichzelf een uiterst rationeel, nuchter mens, maar hij betrapte zichzelf op de gedachten dat de drie sublieme vleugels vervloekt waren en dat ze misschien wel helemaal niet gereanimeerd hadden willen worden.
Hij vond dit belachelijke gedachten en toch bleven ze hem bezoeken. Ze leken hem in gijzeling te houden.

Vers falen

Manke haiku’s strompelen
als in vorm gedwongen
bonsai-gedrochten

raku-gestookte poëzie
eenmalige misbaksels
unieke barsten van glazuur

werp lukraak lettergrepen
als bloemen in een vaas
bij wijze van ikebana

bloemen schikken zichzelf
hun kleuren vloeken spontaan
zo prachtig passend bij elkaar

zo is de traditie van het éénmalige
ze wordt doorgegeven door nooit
dezelfde fout maar steeds weer
een andere nieuwe fout…

dit heet: Het eeuwig verse falen

Osho Ozamaki uit:
‘Meester van het Manke Vers’ Futonpress 2016

Boodschappen

‘Wat kijk je bedrukt, Veulen’, zei Tandeloos opgeruimd,
‘hoe was het leven in de stad, was er iets te beleven?’

‘…Ik heb wel alle boodschappen gevonden…zei de jongen weifelend,
‘Ze vroegen alleen lastige vragen…wat ik later wilde worden…of ik net zo wilde worden als…?’

‘Ach, je kreeg een ongevraagde boodschap, maar ik begrijp het…net zo worden als die oude tandeloze gek zeker?’, vulde de oude lachend aan.

Vaal Veulen keek beschaamd naar de grond.

‘Dat is toch een heel gewone vraag!’, zei Tandeloos opgewekt, ‘de vraag is alleen niet compleet…’

‘Hoe luidt de hele vraag dan?’

‘Wat wil je later worden… als je alleen maar nu kan zijn!’ ,terwijl zijn wijsvingers naar elkaar wezen. Met één oog keek Tandeloos scherp naar de ruimte tussen zijn wijsvingers.

‘Nu zijn!’, proefde Vaal Veulen die zijn lippen likte.

‘Wat dacht je trouwens over dat later en wat je dan wil worden?’, vervolgde de oude.

‘Ik weet het echt niet…als ik het nu al niet weet, hoe zou ik het later dan moeten weten?’

‘Het is ook heel mooi, Veulen…. om het blijvenderwijs niet te weten!’

‘Blijvenderwijs ?….maar dan weet je het… nooit?’

‘Nu-niet is nooit, maar nooit-niet is altijd’.

‘Onvoorstelbaar’, verzuchtte Vaal Veulen,
‘niet-weten en dat dan blijvenderwijs!’

Het bleef lang stil in het naluisteren van wat er gezegd was.

‘Hoe kwamen we hierop, meester?’

‘Het kwam als bijvangst samen met die ongevraagde boodschap’.

‘Dus nooit een ongevraagde boodschap aannemen, meester?..’

‘Inderdaad, maar wel kijken of er bijvangst is!’

Mist

Berg Fuji verbergt zich
midden in het zicht
van de dagjestoerist

weggedommeld ligt ze
onder een deken van nevel
een droom van dichte mist

niemand mist haar
schitterende afwezigheid
zonder ondergronds geronk

Tojo leidt bezoekers
rond door de lage wolken
als een blindegeleidehond

ze zijn er stuk voor stuk
geweest, daarvan getuigen
hun volgeschoten fotocamera’s

haarscherp vastgelegde waterdamp
met dank aan de Kami

Osho Ozamaki uit ‘Meester van het Manke Vers’ Futonpress 2016

(Tojo: Tokyo Joe, gids op Mount Fuji)

Ballon

Mijn goede vriend Cees Beulgens is u misschien wel bekend. Niet vanwege zijn naam, maar ongetwijfeld van zijn werk. Zijn werk staat, hangt en zweeft in de bekendste musea, zij het niet door hem gesigneerd. Cees boetseerde van kindsbeen af naar de natuur, een wonderkind op dat gebied. Hij copieerde virtuoos dieren, objecten, mensen, niet van echt te onderscheiden. Zo raakte hij spelenderwijs verzeild op de kunstacademie, zijn techniek was al uitmuntend toen hij begon, wat kunst inhield zouden ze hem daar wel bijbrengen in vier jaar. Hij studeerde cum laude af voor de uitvoering, maar het kunstgehalte vond de commissie onder de maat. Cees was naar de natuur blijven werken, alleen het formaat blies hij soms op, of liet het krimpen, toen vond men dat een kunstgreep.
Zijn techniek had hij alleen nog verfijnd door de huid van het beeld te perfectioneren.
Cees had geen verhaal bij zijn beelden. Het werk had geen succes.
Hij klaagde tegen mij vaak over het feit dat hij geen idee had wat kunst was. Dat hij geen idee had wat een goed idee was om te realiseren.
Zijn beelden zagen er te onecht echt uit, zoals sommige tropische vissen er te exuberant, te gelikt uit kunnen zien.

Rond 2004 kregen andere kunstenaars lucht van zijn kunde. Zijn marktwaarde steeg onder de clausule van strikte geheimhouding. Beulgens werd ingehuurd om briljante invallen van kunstbroeders uit te voeren. Hyperrealisme werd een rage.
Deze week is hij er definitief mee gestopt. De schapen zijn op het droge. De drijfveer om die sublieme natuur te copiëren bleek opeens gezonken, Cees had ervan genoten. Wat kunst is weet hij nog steeds niet.
Zijn laatste werk betrof een enorme ballon.
Het werk zweefde in een kerk. Cees verklapte mij dat het gewoon een echte enorme ballon was, gevuld met helium.
De ballon liep heel langzaam leeg gedurende de maandenlange expositie.
Uiteindelijk hing het restant over de kansel.
Cees vond het een mooi beeld. Hij had het niet mooier kunnen verzinnen.