Berm

Honden hebben bij mijn weten nooit last van een verstopte neus.
Dat je niets meer kunt ruiken is tot hier aan toe, maar dat je door je mond moet ademen als een afgepeigerde hond is heel vermoeiend…
‘Neem dan even wat Nasilan…of spuit Nysileen!’ , roept mijn vrouw dan omdat mijn oren dichtslaan van het snuiten.
‘Je moet ook niet snuiten, je kunt beter je neus ophalen!’, roept ze in verte naast mij.
Ik haal mijn schouders op terwijl ik zoek naar de Nysilon…’Dat is toch dat blauwe spuitflesje?’ , roep ik…’of is dat Oropal?’
‘Schreeuw niet zo man , ik sta achter je….’Orophyl is voor je oren…ik had volgens mij nog een nieuwe flacon Nosogeen gehaald…die moet nog in de verpakking zitten…’
‘Wat is het verschil tussen een flesje en een flacon?’ , vraag ik.
‘Ja, dat het allebei met FL begint’, zegt ze , ‘kijk hier is het, achter de pipetten Oguloheel, hier probeer maar…je hijgt echt als een amechtige Bermherder!’
‘Ja, maar dit is helemaal geen Nazovon…dit is Neusiline!’
‘Ach man, wat kan het jou schelen hoe die troep heet…Nausoleum of Nuizopam voor mijn part….als het maar helpt’
‘Waarom zijn dit trouwens altijd van dit kleine rotflaconnetjes, dit is na drie keer spuiten op…moet je eens kijken hoeveel van die dingen er in de plasticinzamelzak zitten!’
‘Ik zal voortaan een gezinsverpakking nemen…je kunt trouwens net zo goed fysiologisch zout snuiven, dat kost bijna niks’
‘Waarom hebben we dat dan niet?’
‘Omdat daar geen placebo in zit!’
‘…………….,wat is trouwens een Bermherder?’
‘Een rashond, ongeacht van welke soort die nooit goed wordt uitgelaten en alleen even in de berm geparkeerd wordt’
‘Zo, dat lucht op…frisse lucht…wat eten we
vandaag…nasigoreng?’

Transparantiedwang

Het kost mij pijnlijk veel moeite om dit hier te vertellen,
maar…ik schaam mij.
Zo, het hoge woord is eruit…
Ik schaam mij diep. Hoe diep kan ik niet eens meten.
Het meest gênante is nog wel dat ik niet eens weet waarvoor ik mij schaam, laat staan waarom?? Daar komt nog bovenop dat ik mij schaam dat ik het hier publiek maak, want ik hoef het natuurlijk helemaal niet openbaar te maken . Schaam ik eigenlijk omdat ik zo zwak ben om toe te geven aan de heersende transparantiedwang?
Schaamte is helaas nooit opgenomen in de universele verklaring voor de rechten van de mens, dus nu moeten we er allemaal aan geloven…voor de draad ermee!
Je hoort toch te weten waarvoor je je schaamt…niet weten is tegenwoordig een beschamend diploma van onvermogen.
‘Is schaamte niet het verbergen dat je niets weet?’ ,die vraag stelde F.Wildesheim ooit, retorisch.
Ik ben lang bang geweest om belachelijk gemaakt te worden door anderen, daarom doe ik het zelf maar…
Ik hoop dat ik hiermee de mensen de wind uit de zeilen neem die zeggen dat het mijn eigen schuld is dat ik mij schaam en dat ik verder niemand in verlegenheid breng. En mocht dit mij ooit lukken dan zal ik daar buitengewoon trots op zijn, dat beloof ik.

Het werk woordt

De kraan loopt
Het huis staat
Het geld rolt
Het glas zingt

De krant brandt
De bel gaat
Het graan danst
De goot drinkt

De steen weegt
De wind ligt
De nacht valt
De snaar klinkt

Het bed slaapt
De stoel leunt
De tijd vliegt
Het tij springt

De kleur vloekt
Het hout werkt
De olie kruipt
De buis dwingt

De deur klemt
De verf druipt
De vlam likt
De maan blinkt

De vloer draagt
De bal rolt
De motor zuipt
De boot zinkt

De ruimte gaapt
De korf gonst
De dam strekt
Het land slinkt

De kool raapt
De peer bakt
De raap gaart
De schoen wringt

Het ding werkt
het werk woordt
Het woord schrijft
de pen inkt

Fedor Zimt 3

Fedor lag klaarwakker en uitgeput op bed na het nachtelijk avontuur.
Natuurlijk bleef de vraag prangen, wat er de laatste dagen toch gebeurd was?
‘Een wreed wonder…dat zoekt naar betekenis…’ , zo omschreef hij het voorval in zijn dagboek.
Hij was immers wel zijn oor kwijtgeraakt, pijnloos weliswaar maar toch…en waardoor…waarvoor?
De angst van Fedor om krankzinnig te worden van waanbeelden werd wonderlijk genoeg door het levende oor geëlimineerd, zij vormde het levende bewijs dat hij niet gek was.
Tegen beter weten in probeerde Fedor zich voor te houden dat het nu voorbij was…
dat hij met één oor verder moest leven…misschien zou de betekenis zichzelf pas na jaren openbaren?
Het was uiteraard een naïeve aanname dat de zaak hiermee was afgedaan.

De volgende dag al sprak heel Riga opgewonden over de vondst van het grote vlezige oor in het stadspark…een oor dat zelfstandig voortleeft…zonder hoofd!
De veiligheidsdienst ontfermde zich over haar alsof ze een buitenaards bezoek was.
Speurhonden van hun opsporingsdienst leidden dankzij de geur van de deken linea recta naar het huis van Fedor Z.
Hij probeerde nog elke betrokkenheid te ontkennen…dat de deken toch echt niet van hem was. Maar toen de ondervrager hem op zijn ontbrekende linkeroor wees brak Fedor, hij schoot vol en liep leeg van de opgekropte spanning.
Bloedonderzoek wees uit dat het hier om het oor van Zimt ging.

Het dossier verdween uiteindelijk in de doofpot. Wat er met het oor gebeurd is weet niemand. Het gerucht waart rond dat het oor ergens in een hangar ligt en nog steeds verder groeit…onder toezicht van de geheime dienst.
Een huiveringwekkend idee voor sommigen: een gigantisch oor dat scherp luistert naar alles wat er gezegd wordt.
Het duurde even voordat Fedor Zimt zijn werk als psychiater weer kon hervatten.

‘De ziekte van Zimt’ werd gaandeweg een begrip onder de bevolking van Letland, een aandoening van mensen die waanvoorstellingen hebben maar daar wel degelijk onomstotelijk bewijs voor hebben, levend bewijs dat ze niet gek zijn.

Nu zullen sommige mensen zich afvragen: Is deze geschiedenis wel echt gebeurd…of is het oor een metafoor voor….?
Het is aan u, lezer…is de mens zelf niet het enige levende bewijs?

Fedor Zimt 2

‘Heb ik wel goed genoeg naar je geluisterd?’, vroeg Fedor aan zijn oor.
Behoedzaam hield hij het tegen zijn rechteroor.
Het voelde alsof ze elkaar kusten…voor het eerst, een orenkus.
Onmiddellijk herinnerde Fedor zijn allereerste kus met zijn eerste en enige liefde.
Hij hoorde de zeeën van het geheugen ruisen, alsof hij niet alleen zijn eigen herinneringen hoorde maar de branding van alle herinneringen…

‘Er is zoveel ruis in de wereld die afleidt van het echte luisteren…’ , fluisterde Fedor in het oor dat nog steeds warm was.
‘Je lijkt wel zelfstandig te leven…is dat geen wonder, dat je zonder mij voortleeft?’
Telkens wanneer Fedor het oor iets influisterde leek het te groeien.
‘Hoe moeten we nu verder…wat wil je mij zeggen…hoe kan ik je verder helpen?’
Het oor gloeide stil en groeide, maar was niet bij machte te antwoorden in mensentaal.
‘Wat is de taal waar oren in spreken…?’ , vroeg Fedor zich af.
In middels raakte Fedor vermoeid en enigszins gewend aan de nieuwe situatie.
Hij besloot alsnog om te gaan slapen. Samen gingen ze naar bed, ieder op hun eigen kussen. Fedor droomde van zijn eerste kus, van zijn en haar oor.

De volgende ochtend constateerde Fedor dat het oor weer groter was.
De schelp had nu het formaat van een kleine hand. Fedor voelde een vreemde opgewektheid in zich circuleren.
‘Goedemorgen mijn wonderlijk oor, waar leeft je toch van…dat je zomaar kunt groeien?’
‘Leef je van verhalen…groei je van aandacht?’
Het oor zwol nu zienderogen…het oorlelletje was nu al zo groot als een lucifersdoosje…
Fedor begon zich nu toch zorgen te maken. Hoe moest dat nu verder als ze groeide van aandacht…waar moest dat eindigen? Als ze te groot werd…dan…dan moest ze het huis uit, de wijde wereld in. Hij moest niet te weekhartig zijn tegenover het oor, ook al was het zijn eigen vlees en bloed. Straks zou het oor zijn hele slaapkamer vullen…zou zijn eigen oor hem kunnen verstikken? Waar zou hij het oor naartoe brengen voor het te laat zou zijn om het te verplaatsen? In een angstbeeld zag hij zichzelf al bezig het oor aan stukken te zagen omdat hij het niet meer door de deur heen kreeg.
Fedor’s hoofd maalde zijn gezond verstand tot pap. Door zijn hoofd onder de koude kraan te houden maande hij zich tot rust.
De kou op zijn hoofdhuid bracht de oplossing: hij zou het oor gewoon in het park neerleggen…te vondeling…voor de gelukkige vinder. Geen aandacht meer, voor haar eigen bestwil…ze was nu volwassen genoeg om zelfstandig door het leven te gaan.
Na middernacht waagde hij zich op straat met zijn oor in een deken gewikkeld.
Niemand zag hem toen hij het oor in het stadspark neerlegde onder een berk.
‘Is het niet harteloos om haar hier achter te laten?’ , dacht hij nog terwijl hij haar toedekte.

Fedor Zimt 1

Fedor Zimt, woonachtig in Riga was een keurige doorsnee burger, zette netjes op tijd zijn vuilnis buiten en sprak zelden of nooit een onvertogen woord. Maar dit keer kon hij zich toch echt niet anders uiten: ‘ Godgloeiendehemeltjelief!’
De spin op het losgelaten behang was er van geschrokken en achter de spiegel gekropen. Die bewuste avond was Fedor gewoon om tien uur stipt naar bed gegaan toen hij in het schemerlicht iets op zijn hoofdkussen ontwaardde…iets rozigs….een iets…het leek op een fluwelig zacht flapje…Fedor hart bonkte ervan…Toen hij het schemerlamplicht op zijn kussen liet schijnen zag hij een mooi gevormd oorschelpje liggen…rozig en met lichtzilverig dons bedekt…alsof het onschuldig lag te slapen.
Eerst voelde hij in paniek als bliksem door zijn hartstreek schieten…Fedor keek schichtig om zich heen…de enige getuige was de spin die om de lijst van de spiegel de ontdekking had gadegeslagen…
Fedor’s handen grepen naar zijn hoofd…zochten houvast in zijn krullende rode haardos…angstvallig gleden zijn vingers langzaam af naar…rechts voelde hij zijn koele oorschelp, maar links tastten zijn bevende vingers over glad vel…waar ooit zijn dierbare linker oor…meteen bekeek hij de plek in de spiegel…de huid was daar spiegelglad…geen spoor van een wond, geen litteken. Fedor bekeek het gave oor op zijn kussen.
Hoe zoiets intiems plotseling tot een vervreemdend ding kon worden verbijsterd hem. Dit ‘ding’ was onmiskenbaar zijn eigen oor, maar…wat moest hij ermee?
Moest hij ermee naar het ziekenhuis om ‘het ding’ weer te laten aannaaien?
Schaamte weerhield hem voorlopig daarvan…Hoe moest hij uitleggen dat het zijn oor was, welke verklaring zou hij kunnen geven? Niemand zou hem geloven…een oor dat zich zelfstandig afscheidt van het hoofd.
Uit pure vertwijfeling begon Fedor tegen zijn oor te praten…’Wat is er met ons gebeurd, Oortjelief, zomaar gescheiden…zonder spoor van geweld?’
Het oor zei niets terug, hoe zou ze dat ook kunnen…een oor is ontvangend van aard, geen zender, dacht Fedor.
Fedor was gaan zitten met het kussen op schoot met daarop zijn oorschelp die lag te luisteren. Een lichte ontroering golfde door Fedor’s hart, zelden had hij zoiets onschuldigs aanschouwd…Wie ziet ooit direct zijn eigen oor? Niemand toch…wat een zeldzaam voorrecht, dacht hij. Nu pas durfde hij het oor voorzichtig op te pakken. Aangedaan voelde hij de warmte ervan gloeien in zijn handpalm. Hij bekeek het van alle kanten…het was puntgaaf…geen spoor van de scheiding te vinden. Na lange tijd daar te hebben gezeten voelde Fedor de natuurlijke aandrang in zich opkomen om zich uit te spreken tegen het oor…

Aard


Photo:Jelle Touw © 2018

Kijk pap, deze paard heeft een baard.
Ja inderdaad, leuk, een baardpaard!
Waar is dat voor..die baard?
Geen idee….het hoort misschien bij de aard van dit soort paard.
……Hoort bij opa’s aard dan ook een baard?
…omdat ik hem wel eens baardaap noem?
Ja, grijze baardaap…
Opa noemde mij vroeger wel eens: ‘Aap van een jongen’.
Wat is eigenlijk een aard, Pap….heb ik ook een aard?
Vast wel..iedereen heeft een eigen aard.
Bedoelen ze dat met eigenaardig?
Ja, iedereen is eigenaardig…
Maar dan is iedereen weer hetzelfde…
Nee, elk mens is net weer op een andere manier eigenaardig…
…. een mens is dus een eigen manierdier…?
Nou, er zijn ook veel gewoontedieren.
Hoe bedoel je gewoonte?

Nou, je hebt bijvoorbeeld mensen die hun baard laten staan omdat ze het mooi of warm vinden…en je hebt mensen die gewoon te lui zijn om zich te scheren.

Wat is Opa voor een mens?
Opa is heel bijzonder, hij is te lui en vindt een baard ook mooi …en hij is geen van beiden, want hij knipt zijn baard vaak bij, want niet scheren is ook veel werk en dat vindt hij dan weer niet zo mooi…wat vind jij van zijn baard?

Die kriebelt lekker.

Banaan

Ek sal probeer jou te skrijf my jeug
in die agterwijk van die groot hawestad.
My pa het hard gewerk as skipaflaaiman!
Pisangbootjies gelos en steenkoolsakkies gesleep naar die walkant.
Als hy pikswart trug was gekom hy ruik so fijn naar pisang.
Wy het hem mooi ‘Pa Pisang’ genoem.

Hy vertel oër die heimweeïge seereis, oër die gevaar,
hoe die skip is gesink, gestoot op die klip.
Weken dryf Pisang Pa op die wild Kaapsee!
Niksnie geëet nie en het hy die meermin uit die golfies gevis,

‘Die meerminvrou is jou moe gewor’ , seg myn Pisang Pa,
‘en nu dan jy sal slapies doen, klein dolfyn!’
Ek droom elk nag van Meermin Moe,
van waar haar staartjie is geblyf?