Het werk van Bart van der Leck heeft voor mij iets ontroerends.
Anders dan het werk van Mondriaan dat ongenaakbaarder is, ver verheven boven de aardse anekdotiek.
Van der Leck bleef altijd met één teentje met de grond van het aardse, waar Mondriaan gewichtloos de horizon ontsteeg.
De abstracten zijn radicalisten, rigoureus. Van der Leck was ook radicaal, maar met een slag om de arm, rigoureus met een vangnet.
Er blijft steeds een verwijzing naar figuratie, naar het verhalende.
De reclame voor Delftsche Slaolie vind ik ook van een ontroerende naïviteit. Dat een slaoliefabrikant uitgerekend
Bart van der Leck vraagt om reclame te maken is al hartveroverend. Reclame is doorgaans eenduidige propaganda voor een product. In dit geval is de boodschap bijna onleesbaar en het beeld zelf is niet eenduidig terug te brengen tot iets figuratiefs?
Alleen daarom ben ik geneigd om dit werk als een hoogtepunt te zien in zijn oeuvre zoals ook Victory Boogie Woogie dat is.
Het komt het dichtst bij totale abstractie terwijl het tegelijkertijd het meest figuratief en anekdotisch is.
Bekijk het beeld maar eens ondersteboven…je weet echt niet meer wat je ziet!
Maand: november 2017
Vers van het Veld
De laatsten der Manuelen
Manuelen leven in reservaten, niet dat het indianen zijn, al vormen ze wel een uitstervende populatie. Niet dat ze meteen uitsterven, wel worden ze stilaan vervangen door automaten…of ze worden zelf een automaat.
Bovendien, Indianen waren natuurlijk in feite ook geen indianen. De verdwaalde ontdekkingsreiziger dacht dat hij in India aan land stapte. Hoe hardnekkig zo’n misverstand kan blijven voortbestaan! Het schijnt makkelijker te zijn een volk uit te roeien dan één zo’n misplaatste aanname recht te zetten…
Maar laten we de ongepaste term Indianen voor het gemak handhaven voor de wereldwijde groep ‘handenarbeiders’.
In aangelegde en omheinde ‘natuurreservaten’ leven de ‘handmatigen’ in hun schamele huisjes. Zij doen nog graag dingen met de hand:
Ze zagen, laven, malen, kerven, galmen, timmeren, hurmen, torsen, hakken, spitten, scheppen, maaien, breeuwen, flossen, kwasten, walsen, knippen, melken, lijmen, pulsen, splijten, vijlen, reven, lassen, pulken, vorsen, tergen, mesten, kolven, pletten, kleunen, vegen, borgen, wegen, buigen, wolgen, smeren, laden, ijken, beunen, ruimen, vlassen, bleken, talmen, heffen, gluimen, baltsen, stichten, flessen, kuilen…
Ze genieten van het zelf handelen, zelf aan te raken…
Deze ‘Vuilhandigen’ leven onder de wereldheerschappij der automaten, die alles uit handen willen nemen. Een totaal handelingsonbekwaam mens lijkt het ideaal van de automaat. De automaat meent dat hij zelf wel de aan en uit-knop kan vinden.
Gezegend zijn de nooit ontdekte landen, gezegend zijn de nooit ontdekte diersoorten, die zwemmen in de voorwoordelijke zee van anonimiteit, nog volkomen handelingsbekwaam.
Digitaal verhaal
1 was al vroeg opgestaan, 0 lag nog in bed te slapen of te doen alsof.
Het ergerde 1 dat 0 zorgeloos de dingen aan hun lot overliet, terwijl er zoveel
gedaan moest worden volgens de uitgelezen programmatuur.
Vermeend per ongeluk liet 1 een pan uit haar handen glippen
zodat 0 zich geroepen voelde te vragen of alles goed ging daar in de echte wereld.
0 noemde de dingenwereld ironisch de echte wereld, zo tastbaar dat ze geen bewijs nodig had om te bestaan. Dat was wel wat anders dan de mogelijke wereld van de verbeelding.
Die denkbeeldige wereld schreeuwde als het ware om handen en voeten die haar waar moesten maken. De 1 vond 0 maar een nul, maar voor de 0 stond zij toch nummer 1.
Ze spraken niet meer met elkaar, ze wisselden alleen nog data uit in de digi-taal.
De 1 voelde zich heel wat ten opzichte van de 0 , volgens haar ontleende de nul zijn bestaansrecht geheel aan de aanwezigheid van de 1.
0 trok dat stilzwijgend in twijfel. De 0 was onverwoestbaar aanwezig, niet alleen als
cijfer maar als absolute zijnsgrond. Een 1 kun je immers vernietigen, deleten, maar een 0 bleef voor, tijdens en na de vernietiging onverminderd en ongeschonden aanwezig.
Toegegeven: dit is een verhaal van niks, maar niemand vertelt het.
Orthodoxen
Ze zien er vaak modieus uit, bedelende zwervers.
Ze stinken niet naar zweet maar naar een overdosis deodorant.
Hun dure broeken zijn vaal en doorgesleten, niet van hard werken, de fabriek levert ze zo af. Moderne zwervers wonen niet achter een schutting maar achter een scherm,
aanspreekbaar zijn ze niet, luisteren doen ze alleen naar ingeplugde oortjes.
Als blinden lopen ze je omver en kijken verstoord op alsof je ze hebt lastig gevallen.
Ze surfen stug verder, om niet hier te hoeven zijn, onderweg naar het paradijs van elders.
Online zijn biedt verstrooiing en afleiding de meest prangende vragen. Luxe zwervers hebben alles. Ze bedelen alleen nog om aandacht, om er bij te horen…om aardig gevonden te worden. Ze bedelen om vriendschap, ze bedelen om volgers….bedelen om voor vol te worden aangezien…
ze bedelen om nooit meer alleen te zijn?
Ze doen denken aan fanatiek toegewijde orthodoxe gelovigen die permanent de schijn in het scherm aanbidden.
Datareligie
Na enig programmeerwerk
is er nu eindelijk de Robot die voor ons sterft
aan een virtueel kruis, voor onze zonden, real time.
Robot sterft permanent voor alle zonden die we nog moeten begaan.
Onze zonden liggen systematisch vast in een programma,
een lijdensweg van luxeproblemen, die we moeten afwerken
voor we bij het next level komen, extra levens als bonus.
Robot heeft de meeste volgers, zijn online soap trekt de meeste views.
De digitale kerk is een app waar je tegen advertentiegelden
alles kunt opbiechten waar je last van denkt te hebben.
Datareligie is gebaseerd op ontlasting.
F.Wildesheim junior, uit ‘Schijnbewegingen’

