Planken wambuizen


Staatsieportret van familie De Dood (R. Magritte).
Discreet verhuld in houten jassen poseert
het gelukkige gezin op een zonnig bordes

om het publiek hartelijk te begroeten.
Als oudste en sterkste geslacht regeert
het koninklijk ras een hemels dodenrijk.

Normaal vertonen ze zich niet graag
in het openbare leven om geen aanstoot
te geven, hun reputatie is al een plaag.

Nergens kun je aardse grond betreden
zonder op stoffelijke resten te staan
van een of ander voormalig levend wezen.

Familie De Dood adopteert graag eenieder
die noodzakelijk van het leven moet genezen,
zo komt alles en iedereen samen als familieleden.

Eens gaan wij hemelen en samen naar de maan,
de familienaam is onsterfelijk, als merk beroemd,
zelden bij naam genoemd, dood kan niet bestaan,

ze schittert door afwezig zijn en een totaal gebrek
aan uiterlijk vertoon, wat rest is binnenkant.
Het licht van sterrenstof verheldert het hele vertrek.

Het vertrek lijkt een aankomsthal waar alle reizen
naar huis beginnen, thuis als een bodemloos land
van luchtig licht, meer kan een reiziger niet eisen.

Geraakt door het onaantastbare


“Dit kunstwerk is van glas en zeer fragiel
Niet aanraken alstublieft”

Uit dit museumbord valt op te maken dat alle onbreekbare kunstwerken in het museum vrijelijk betast mogen worden.
Wanneer een beeld mij raakt dan wil ik dat het liefst meteen omhelzen, strelen of op z’n minst even een hand geven.
Net als met een hond of kat, ik wil ze voelen, direct dierlijk contact.

Ik weet zeker dat beelden het ook heerlijk vinden om aangeraakt te worden.
In beeldenmusea word ik steevast op de vingers getikt door de kunstbewakers.
Het betasten moet dus snel en terloops gebeuren buiten het blikveld van een suppoost.
Je zou je bijna een viespeuk voelen omdat museale aanraking onder ongewenste intimiteiten valt.
Door de betovering van het aanraken vergeet je alles en word je alsnog weer betrapt, terwijl het mij toch al drie keer verboden was.
“Het is de laatste keer geweest, anders moeten wij u uit het museum verwijderen.”

Het is eenrichtingsverkeer, kunstwerken mogen iedereen raken, de toeschouwer moet het maar passief verwerken zonder fysieke steun.
Afblijven dus, niet omdat beelden zo kwetsbaar zijn, maar het patina zou kunnen verkleuren.
Veel kunstenaars vinden aanraking als vanzelfsprekend bij hun beeld horen, maar na de verkoop heeft de schepper er niets meer over te zeggen.

Sporen van contact maken het beeld levend, brons dat gepolijst wordt door aanrakingen.
Patina is slechts buitenkant, ik wil het onderhuidse voelen.
Meestal verlaat ik deze heilige kunsttempels met een onvoldaan gevoel.
Mijn handen jeuken als het ze verboden wordt te betasten.

Het sterkste staaltje van museale smetvrees beleefden wij in een overzichtstentoonstelling van het werk van Calder, bekend om zijn mobiles, bewegende beelden.
Een feest van kleur, vorm en beweging.
Ze hingen daar doods en onbeweeglijk, bevroren door museale mobilofobie.
Ik blies richting de ruimtelijke werken en werd onmiddellijk streng apart genomen door een kunstwaakhond.
We moesten onze adem inhouden.
Tegenspraak werd niet geduld, geduld was op, discussie uitgesloten.
Diepe zucht.
Ook het werk van Tingueley, dat motorisch wordt aangedreven, zie je vaak in eeuwige stilstand gegoten in musea van dode kunst.

een lepel, door het bordschrapen afgesleten,
een granieten trap, door zolen uitgehold,
een stoelzitting, door achterwerken gepolitoerd.
een paar ogen die zijn uitgekeken,
het patina van het geleefde.

Herfstindrukken


Op deze herfstdag ging je naar de dokter, de dokter was ziek thuisgebleven.
Er was een vervangster die beter was, ze was waarnemend, zei ze.
Buiten gingen alle sirenes af, eerste maandag van de maand, altijd een ramp.
Herfst viel buiten zacht onder de bomen, binnenshuis bleef het seizoenloos.
De wetenschap bewees in een artikel dat sterren geen sproeten zijn op het vergezicht van een hemels wezen, simpelweg door de wortel te trekken uit het magnum mysterium.
Inmiddels bleef de wereld verwonderd kijken naar haar herfstverval door middel van je eigen ogen.

Je voelde je al beter toen de vervangster jouw ziekte een latijnse naam gaf, met bijhorend antibioticum dat klonk als een toverspreuk.
Ze relativeerde: “Hoe zouden we ooit kunnen genezen zonder fatsoenlijke ziektes.”
Een autoalarm ging af, niemand kwam kijken, de auto reed snel weg.
Binnenshuis viel de avond, buiten flitste straatlantaarnlicht aan.
De roestkleurige herfstsproeten waaiden niet van het kindergezichtje, de wetenschap stond voor een raadsel.
Natuur degenereert even vitaal als ze regenereert: bloeiend verval.

Na het lezen van de bijsluiter voelde je je terstond genezen, ondermijnende bijverschijnselen.
Niet slikken gaf de beste bijwerking, die niet vermeld werd.
De buurman was zijn auto kwijt, hij kreeg een vervangend voertuig te leen.
Niets beter dan een waarnemend arts.

Inclusief het exclusieve


Ontoegankelijkheid maakt iets exclusief, maar het heilige heeft geen locatie.
Toegang versperren suggereert een bijzonderheid, slechts voor een paar ingewijden toegankelijk, de rest wordt buitengesloten.
Iedere heiligverklaring van een iets of een iemand is een teken van onbegrip.
Heilig is etymologisch een verwijzing naar heelheid, naar de totaliteit en die is per definitie inclusief.
Het inclusieve omvat al het exclusieve.

Of het geheel is heilig of niets is heilig.
Het heilige heeft geen middelpunt, geen vorm, geen naam, geen tijd.
Het is overal tegelijk of nergens.

Natuurlijk zijn er ook mensen die zeggen dat het heilige niet bestaat.
Ze hebben groot gelijk, in de zin dat een naam geven aan het totaal, totaal geen betekenis heeft omdat het alles betekent.
Het lijkt op een verklaring dat de oceaan zo nat is of dat leegte zo ruim is.
Zo’n naam staat een directe ervaring van wat heilig is in de weg.

Kun je het heilige ontkennen?
Ja, door wat heel is stuk te slaan.
Nee, want ook het stukslaan hoort bij het heel zijn.
Stukslaan is een bevestiging van de heelheid.
Na de totale vernietiging blijft het onverwoestbare.

Fabel van de gevonden voorwerpen

Ik beken, ik ben de dief van dit voertuig.
Als een joyrider heb ik de aardkorst ermee geteisterd.
Met iedere voetstap ontnam ik mijn mededingers bestaansgrond.
Voor alles begon waren we met miljoenen, ik was lui en ambitieloos.
Daardoor bevond ik mij in het midden, in de slipstream van de voorhoede en voortgestuwd door de achterhoede kwam ik in het vochtige nirvana.
Ik wilde alleen zijn en liet mij verorberen door de eerste de beste eicel, zo zou later blijken.
Dat mijn dood een bevruchting was kwam als een verrassing,
vooral omdat ik voorheen talloze malen verslonden ben in de oerzee.
Soms meen ik mij alle bestaansvormen die ik bewoonde te herinneren, van amoebe tot schelpdier, van kwal tot hamerhaai, het hele prehistorische experiment.
Ik voel mij dief van dit gestolen lichaam dat ik voor de neuzen van miljoenen ambitieuzen wegkaapte.
Leven is niet eerIijk, diefstal loont.
Hun mogelijke leven werd hun ontnomen, geen voertuigen meer beschikbaar.
Mijn wens alleen te willen zijn werd ruim beloond.
Ik kreeg alleen dit ene lichaam, een aards voertuig om mij in te verplaatsen.
Het beleeft wel aardig met al die extra binnenzintuigen, voor het nirvana was er alleen het buitenzintuiglijke, zo droog.
Als geboren dief kan ik niet veel anders dan stelen.
Mijn voedsel steel ik van de planten en dieren, mijn adem van de hemel.
Feitelijk is natuur natuurlijk één grote dievenbende die elkaar berooft en naar het leven staat, we zijn in goed gezelschap.
Dat ik deze woorden en beelden steel die niet van mij zijn is tot hier aan toe en onvermijdelijk.
Maar het feit dat ik het leven leef van al die miljoenen niemanden dwingt mij ertoe alle identiteiten die ik tot nu toe heb gestolen terug te brengen bij gevonden voorwerpen.
Waar de rechtmatige eigenaars zich kunnen melden.
Bestaan is eigenaardig, zo zonder bezit.

Volautomatische rituelen

Voordat ik mijn schrijfwerk uitbesteedde aan de computer deed ik alles nog zelf.
Wekelijks schreef ik op het kunstig met parelmoer ingelegde tafeltje van van grootvader een aantal handgeschreven brieven met foto’s of copieën krantenartikelen bijgesloten in een envelop die ik zelf dichtlikte en bepostzegelde.
Gericht aan een paar intimi.
De maker van het tafeltje was een jaar bezig geweest met het uitzagen, inleggen van de schelpen, polijsten van het tafelblad, aldus mijn grootvader die uit Florence kwam, hij was trots op de maker.
Ik ging ervoor de deur uit om brieven op de bus te doen.
Soms haastte ik mij om de lichting nog te halen.
Nu tik ik een mail, klik er een bijlage bij, druk op verstuur.
Het bericht vliegt de wereld in en is in principe door iedereen te lezen als een openbaar geheim.
Een handje vol mensen leest deze universele intimiteiten.
De enige waarborg tegen overexposure is het onverweldigende aanbod van non-informatie.
Mijn werk wordt beschermd als een naald door de hooiberg, alleen intimi vinden het.
Brieven schrijven was een tijdrovend ritueel, nu is mijn verbeeldingskracht een programma ‘My Fantasy’
Je gooit er een paar woorden in en er rolt vanzelf een tekst uit.
Niemand lijkt te merken dat ikzelf als schrijver een
automatisch format ben.
Dit is slechts één voorbeeld van menselijk ritueel dat is uitbesteed aan de robot.

Als het aan futurologen ligt dragen wij al onze dagelijkse rituelen over aan robots en automatiseringssystemen.
Ons huis wordt op een juiste vochtigheidsgraad en temperatuur gehouden door de climate control op onze polsmobiel, de robot zuigt stof, wast, ruimt op, vaste boodschappen worden thuis afgeleverd, voorraden worden aangevuld.
Nooit zullen we meer zonder iets zitten, we zullen nooit meer iets kwijt zijn.
Dingen die we nodig hebben komen uit onze 3Dprinter, handig en creatief.
De automatische auto rijdt ons naar de juiste bestemming, nooit meer verdwalen we.
Zo zijn we passagiers en toerist in ons eigen leven.
We horen de hele dag onze favoriete muziek, zien louter lievelingsfilms en lievelingsnieuws, gepersonaliseerde informatie.

Ons polsmobiel of implantaat meet onze gezondheid en zet ons aan tot gezond gedrag.
Ze meet met onze geformatteerde data wie op dit moment de meest geschikte partner voor ons is en koppelt ons, volmaaktheid verveelt nooit.
Wij zullen volkomen gehospitaliseerd zijn, patienten in onze eigen privékliniek, zalig zo’n roesje.
Al onze pijn zal effectief worden verdoofd, genezen is verdoven als motto.
Medische technologie zal de kunst van het verdoven perfectioneren, heerlijk.
Onze kinderen zullen voorgeselecteerde genen hebben, ze zullen afwijkingsloos zijn, zo mooi en slim.
Een wereldwijd roulatie systeem zal onze vakantie plannen naar de mooiste plekken op aarde.
De wereld zal tot park worden ingericht, veilig bewaakt, heerlijk ontspannen.
Kuddetoerisme zal elke unieke plek massaal vertrappen, geeft niets, we zijn de meest geavanceerde barbaren en leven schaamteloos, want de restauratiedienst brengt achteraf alles weer in de authentieke pure staat.
Van consumenten zullen we evolueren tot amusementen worden in pretpark aarde.
Al wat niet amusant is zal uit ons leven worden geëlimineerd. We zullen de meeste vrije tijd hebben om op te vullen met amusement.

Wie dit allemaal niet kan of wil volgen zal nooit iets anders zijn dan een experiment.
En de kans lopen om als geestelijk gestoord te worden geframed. Hen zal de toegangscode tot het park worden ontnomen.

Nachtvoorstellingen

Dromen zijn verlangens en angsten in beeld gebracht.
Voor de nachtfilm verandert de bovenkamer
in een filmzaal zonder afmetingen, zonder beperkingen.
De scenario’s gaan meestal over;
wat je wilt maar niet hebt of over wat hebt maar je niet wilt,
the usual suspects.

Van wie zijn deze films en wie schrijft de scripts?
Neurologen kunnen geen scriptschrijver ontdekken in de bovenkamer.
Geen maker te vinden, maar er is onmiskenbaar een getuige getuige.
Wat zou er anders naar deze films kunnen kijken?

Het wonder is dat deze films spontaan ontstaan met het materiaal dat zich aandient.
Zonder regisseur, zonder storyboard en alles in één vloeiend shot.
Toevallig omgevingsgeluid wordt moeiteloos in de soundtrack opgenomen en voorzien van ondersteunende beelden die het geluid betekenis geven.

Wat kijkt er naar deze nachtfilms?
Er is maar een bezoeker en zelfs die laat zich nooit zien.

Dit is geen detective toch heeft het alle kenmerken van een detective.
Hoe kan een anonieme getuige gedetecteerd worden?

De oplossing lijkt kinderlijk eenvoudig.
Het is datgene dat detecteert.
Het zoekende blijkt het gezochte.

Ik vroeg aan de dromenuitlegger;
‘Wat betekent een droom?’
Hij zei; ‘Een droom betekent dat jij wakker bent,
zowel in de slaapstand als in de wakende staat’

Fabel van vroedvrouw


Elk ding is het lichaam van een woord,
het leeft ademloos.

ook dingen verdwalen,
verweesd vergeten ze
hun naam
hun nut vervalt,
betekenis lost op
in roest.

als uitstervende woorden
van een dode taal
gekerfd in een muur van mergel
zo gaan de dingen
hun weg
van langzaam
aan vergaan

soms komen ze onverwacht samen
raken ze verzameld
door de stromen
van het overbodige
dan tasten ze
elkaars onnodige vormen af
vervreemd zijn schept verwantschap

samen versmelten ze tot iets nieuws
nieuwe betekenissen tonen zich
in het eclectische lichaam,
het lijf staat stijf van betekenis

dingen worden samen weer menselijk
ook de dingen kun je lezen
ze hebben een verhaal onder de leden
Elke lezer is vroedvrouw van het verhaal.

Fabel van de bijgelovige

een eigenwijze bij las
bijna elke dag
de bijbijbel
bij wijze van bijles
zo bleef de bij een beetje bij.

hij geloofde als dar
in de bijgodin,
een echte koningin.

in de bijzondere bijbijbel
las hij over bijzaken,
als koninginnebijgelei,

over gonzende bijgeluiden,
bijbedoelingen, bijvoeding
over het bijvullen van de raten.

het was een bijdehante dar,
met bijverdiensten, bijgedachten
over bijwerkingen en bijverschijnselen.

zijn vrouw, een nijvere werkster, deed
wanneer hij las, de vuile bijenwas.
van dreigend gevaar had hij geen weet

de dar aanbad naief zijn heilige koningin
zijn vrouw hing de schone was netjes buiten
onderwijl pikt een slimme imker alle honing in

Fabel van de bonbonburger


De mens is geen bonbon, geen gelikte praliné
niet maakbaar, niet op smaak te brengen,
of op te leuken met wat vulling en glazuur

het ideaal zegt; als je voldoet aan onze normen,
als je volgzaam, kansberekenend en marktgericht
als je mooi bent volgens ons ideale beeldvormen…

dan houden wij zielsveel van jouw opbrengst
en mag je later ook in die mooie doos samen
met al dat andere gestandaardiseerde snoepgoed

mensen zijn niet ideaal, sommigen hebben idealen.
Stalin had echte idealen, een ideale samenleving,
waarin alle ongewenste bonbons werd vermalen
tussen de raderen, om de staatsmachine te smeren

en het volk zoet te houden met een ideaal verhaal